Samenwerking bij het versterken van medicatie bij euthanasie en hulp bij zelfdoding

Wil je de pdf versie van deze pagina? Klik dan hier: Protocol Medicatie bij euthanasie

Randvoorwaarden voor en verantwoordelijkheden van huisarts en apotheker. De huisarts en apotheker handelen volgens de

vigerende Richtlijn Euthanasie en hulp bij zelfdoding van de KNMP/KNMG. Voor de situatie in Almere worden hieronder een paar zaken benadrukt.

Randvoorwaarden

1. Huisarts wendt zich tot apotheker die behandelrelatie heeft met de patiënt
De arts wendt zich voor een verzoek tot aflevering van euthanatica tot de apotheker waarmee de patiënt een behandelrelatie heeft. Indien de apotheker niet wil of kan meewerken, verwijst de apotheker de arts naar een collega-apotheker. De collega-apotheker wordt vooraf door de apotheker hiervan op de hoogte gesteld. Het verzoek tot aflevering van euthanatica dient de arts schriftelijk aan de apotheker te doen. Het verzoek is duidelijk gesteld en voldoet aan de eisen die ook bij aanvraag van een Opiumwetartikel gelden.
2. Apotheker wordt tijdig en volledig geïnformeerd door de arts
– De arts informeert de apotheker tijdig over de euthanasiewens van de patiënt, bijvoorbeeld op het moment dat de SCEN-arts wordt ingeschakeld. De apotheker heeft deze tijd nodig om een afweging over zijn betrokkenheid te maken en voor het
doorspreken, voorbereiden, gereed maken en afleveren van de euthanatica. Het moet worden voorkomen dat dit onder grote tijdsdruk moet plaatsvinden.
– De arts verstrekt de apotheker de informatie die nodig is om verantwoord farmaceutisch te kunnen handelen. Deze informatieverstrekking door de uitvoerende arts vindt mondeling of schriftelijk plaats, bijvoorbeeld via inzage in het SCEN-rapport.
– Als het verzoek van een onbekende arts komt, vraagt de apotheker de arts diens legitimatiebewijs en BIG-nummer te tonen.
– De arts informeert de apotheker over het overlijden van de patiënt. Hierdoor weet de apotheker dat er, voor deze uitvoering bij deze patiënt, geen beroep meer op hem wordt gedaan.
3. Apotheker blijft bereikbaar en regelt vervanging bij niet kunnen afleveren van euthanatica
– Wanneer een apotheker om principiële redenen elke vorm van medewerking aan euthanasie afwijst, dient de apotheker de artsen in zijn verzorgingsgebied hiervan in kennis te stellen en te verwijzen naar een collega-apotheker die hiervan van tevoren op de hoogte is gesteld.
– Een situatie kan plots verslechteren en de wens voor de uitvoering van de euthanasie kan daardoor veranderen. Mogelijk wordt dus de keuze gemaakt om de euthanasie eerder te laten plaatsvinden dan in eerste instantie afgesproken. Daarvoor blijft de apotheker voor de huisarts bereikbaar. Wanneer een apotheker op bepaalde dagen niet bereikbaar kan of wil zijn dan moet hij/zij een achterwacht regelen die op de hoogte is van de aankomende euthanasie.
– Ook buiten reguliere openingstijden blijft de apotheker bereikbaar voor de huisarts. Omdat een euthanasie namelijk altijd gepland wordt, zijn in de dienstapotheek in Almere zijn geen voorzieningen (medicijnen en hulpmiddelen) om een euthanasie of hulp bij zelfdoding te faciliteren. Het kan ook niet bestaan dat een dienstdoende apotheker plots geconfronteerd wordt met een
verzoek om hulp bij euthanasie.
4. Retourneren van restanten
– De arts retourneert na het bezoek van de lijkschouwer, alle restanten van de set euthanatica, inclusief de eventuele noodset, aan de apotheker.
– Dit is ook het moment om de samenwerking van arts en apotheker rond de procedure te evalueren. Bij onvoorziene omstandigheden kan dit reden zijn om de procedure aan te passen of een melding te doen.

 

Verantwoordelijkheid arts

De arts is eindverantwoordelijke voor een medisch zorgvuldige uitvoering van de euthanasie of hulp bij zelfdoding, inclusief de keuze en dosering van de gebruikte middelen. Alleen de arts mag de euthanatica toedienen of de patiënt behulpzaam zijn bij inname. Voor de informatie over de zorgvuldigheidseisen voor artsen en de procedure voorafgaande aan de uitvoering van euthanasie wordt verwezen naar de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, het Standpunt Federatiebestuur KNMG inzake euthanasie en het Standpunt over de rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde. Zie ook www.knmg.nl.

Verantwoordelijkheid apotheker

De apotheker controleert of het farmaceutisch technisch handelen rond de levensbeëindiging op verantwoorde wijze en met de juiste middelen in de juiste dosering plaatsvindt. De apotheker is verantwoordelijk, indien hij/zij de spuiten, elastomeerpomp, infuuszak of de drank bereidt, voor de bereiding en de etikettering. De zorgvuldigheidscriteria voor de apotheker staan beschreven in bijlage IX van de richtlijn euthanasie en hulp bij zelfdoding. Een uitgebreide toelichting is te vinden op www.knmp.nl